5 tips voor een autovakantie met kleine kinderen

Wagenziekte is een veel voorkomend probleem wanneer je met (kleine) kinderen op autovakantie gaat. Wordt je kind snel misselijk, laat hem dan naar een punt in de verte kijken. Je kind kan tijdens het rijden beter niet lezen of op een telefoon kijken.
Zorg er zelf voor dat je rustig rijdt, voorkom hard optrekken en afremmen. Zorg voor voldoende frisse lucht in de auto. Neem wel altijd een zakje mee voor het geval je kind moet overgeven. Het is ook handig om een extra setje kleding bij de hand te hebben en voldoende doekjes om op te ruimen.

Als je ’s nachts rijdt is de kans groot dat je kind lekker ligt te slapen waardoor je zelf kan focussen op het rijden. Ook is het minder druk op de weg en de kans op file klein waardoor je eerder op je bestemming bent.

Neem voldoende spelletjes en speelgoed mee zodat je kind zich kan vermaken. Een ‘organiser’ (een soort autostoel opbergzak) die je aan de achterkant van de passagiers- of bijrijdersstoel hangt is hiervoor handig. Het is leuk om je kind deze zelf in te laten pakken voordat je vertrekt, zo kan hij of zij zich zelf voorbereiden op de reis. Een luister-CD of spelletjes zoals “ik zie ik zie wat jij niet ziet” doen het ook altijd goed.

Maak regelmatig een stop. Het liefst ergens waar een speeltuin of voldoende ruimte is om te spelen. Zo kan je kind lekker bewegen en zijn energie kwijt. Een aanrader is ook om ergens te stoppen voor een zelf meegenomen picknick. Daarbij is het ook voor jezelf goed om regelmatig de benen te strekken.

Zorg voor voldoende drinken in de auto, van autorijden krijg je namelijk dorst. Dat komt doordat de airco de lucht koeler maakt, maar ook droger. Bekers met deksels of bidons verminderen de kans op knoeien.