Dementie
Wanneer iemand dementie heeft, is de verwerking van informatie in de hersenen verstoord. Hierdoor kan een verandering in gedrag ontstaan. Zo kan iemand zich onrustig voelen en minder initiatief tonen. Ook wordt het lastiger om personen, objecten of je eigen omgeving te herkennen. Het begrijpen van huishoudelijke taken gaat bijvoorbeeld achteruit, waardoor het steeds moeilijker wordt om dit te doen. Er kunnen ook andere klachten optreden, zoals lastig kunnen praten of tijdsbesef verliezen.
Het verloop van dementie
Niet iedereen met dementie ervaart hetzelfde ziekteverloop. Het verschilt per persoon hoe snel de symptomen toenemen. Daarnaast zijn er verschillende soorten dementie zoals Alzheimer, Lewy body dementie en vasculaire dementie. De verschillende soorten dementie hebben allemaal net een ander ziekteverloop.
Om de hulpmiddelen goed aan te laten sluiten op de klachten gebruiken we de volgende 3 fases:
Fase 1: Vaker dingen vergeten.
Fase 2: Dagritme kwijt, verwarring en weinig herkenning.
Fase 3: Slechter bewegen, vast in automatismen en weinig herkenning
Vaker dingen vergeten
Vermindering van concentratie
+-
Vermindering van concentratie
Bij dementie herkent de directe omgeving als eerst dat iemand vergeetachtiger wordt. Je zal het zelf merken doordat je problemen met concentratie ervaart. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen tijdens gesprekken, beslissingen nemen, een rekensom maken of een planning maken. Ook verlies je soms het tijdsbesef en is het lastig om op namen en onderwerpen te komen tijdens het vertellen van een verhaal.
De volgende hulpmiddelen kunnen jou misschien helpen met langer zelfstandig blijven.
Hulpmiddelen voor algemeen gebruik
+-
Hulpmiddelen voor algemeen gebruik
Hulpmiddelen voor in de woonkamer
+-
Hulpmiddelen voor in de woonkamer
Hulpmiddelen voor in de keuken
+-
Hulpmiddelen voor in de keuken
Dagritme kwijt, verwarring en weinig herkenning
Functioneren in routines
+-
Functioneren in routines
In deze fase krijgt iemand last van toenemend geheugenverlies. Het kortetermijngeheugen wordt als eerste aangetast. Zo is het vooral moeilijk om informatie van nieuwe situaties te onthouden, zoals het maken van nieuwe afspraken. Daar kun je onrustig van worden. Vaak blijf je het beste functioneren in de routines die je gewend bent en in dezelfde woning.
Na verloop van tijd wordt ook het lange termijn geheugen aangetast en kan desoriëntatie in tijd en ruimte ontstaan. Hierdoor kan iemand dag en nacht door elkaar halen, waardoor iemand bijvoorbeeld in de nacht naar buiten gaat of slaapproblemen ervaart. Het houden van overzicht is ook steeds lastiger en het kan zijn dat je problemen met het zicht ervaart. Dit heeft vaak als gevolg dat ook de mobiliteit verslechterd, waardoor iemand onzekerder loopt en beweegt. Het natuurlijke gevolg van minder bewegen is dat je ook spierkracht verliest, evenwichtsproblemen ervaart, stijvere spieren krijgt en onverwachte bewegingen maakt.
Kijk hieronder welke hulpmiddelen extra steun kunnen bieden in Fase 2.
Hulpmiddelen voor in de slaapkamer
+-
Hulpmiddelen voor in de slaapkamer
Hulpmiddelen voor in de woonkamer
+-
Hulpmiddelen voor in de woonkamer
Hulpmiddelen voor in de keuken
+-
Hulpmiddelen voor in de keuken
Hulpmiddelen voor in de badkamer
+-
Hulpmiddelen voor in de badkamer
Hulpmiddelen voor buiten
+-
Hulpmiddelen voor buiten
Slechter bewegen, vast zitten in automatismen en weinig herkenning
Verzonken in jezelf
+-
Verzonken in jezelf
In de laatste fase van dementie heeft iemand continue verzorging nodig. Het geheugen en spraakvermogen gaan nu snel achteruit. Je bent meer in jezelf verzonken, waardoor het gedrag en emoties veranderen en dit heeft invloed op naasten. Zo herkent iemand mogelijk dierbaren niet meer. Het is moeilijk om contact met ze te maken, hoewel er soms een flits van herkenning kan zijn. Toch reageert iemand wel op liefde en aanrakingen. Ook kun je genieten van muziek of het ruiken van geuren en ervaar je alle emoties nog.
Naarmate dementie vordert gaat de mobiliteit steeds verder achteruit. De hersenen kunnen niet meer verwerken wat je doet, waardoor je problemen krijgt met bewegen. Hierdoor kun je niet meer zelfstandig lopen en ontstaan gevaarlijke situaties en valincidenten. Daarnaast treden er reflexen op die we van baby’s kennen, zoals een grijp- of zuigreflex of incontinentie.
Hieronder staan hulpmiddelen die kunnen helpen als iemand zich in deze fase bevindt. De eerder genoemde hulpmiddelen uit Fase 1 en 2 kunnen hier ook nog helpen.